Zuidkust Engeland 2023
Printversie

Op de winderige maandagmorgen van 17 juli 2023 begint ons 6 weken lange avontuur: het verkennen van de, ons onbekende, kusten van zuid Engeland. Dat doen we met Sylje, onze 40 jaar oude Van de Stadt Pionier 830.


(klik op de kaart voor vergroting, groen is de heenweg, rood de terugweg)


Noordelijk deel (klik op de kaart voor vergroting)


Zuidelijk deel (klik op de kaart voor vergroting)

De oversteek

Het is de laatste dagen nogal winderig geweest en dat is het maandag om 7 uur nog steeds uit westzuidwest. Van de haven van Terschelling over het Wad naar het zeegat van Texel is al een pittig kruisrak. Even overwegen we daar rustiger weer af te wachten. Er wordt voor de komende dagen echter weinig wind voorspeld en met deze wind schiet het wel lekker op. Dus, met een zeeziektepilletje voor de zekerheid, kiezen we het ruime sop.

Het is bijna bezeild langs de Noord-Hollandse kust, maar er staat wel behoorlijk zee. Rinske moet dan ook al vrij snel pilletje en andere maaginhoud aan Neptunus offeren en is voorlopig niet meer aanspreekbaar. De stuurautomaat kan deze golven niet aan, dus maar gewoon met de hand sturen. We hebben eerst ook het tij tegen en het gaat niet zo hard, maar we komen vooruit.

's Avonds om halfelf zijn we voor IJmuiden en moeten een besluit nemen: of naar binnen of de zee op. Met het vooruitzicht op een afnemende wind wordt het doorgaan. Inderdaad kunnen 's nachts de reven uit het grootzeil en valt om 5 uur de wind helemaal weg. De motor gaat zelfs een paar uurtjes zachtjes bij, maar om 7 uur zeilen we weer. Rinske is ook opgeknapt en kan mij nu aflossen.

De twee dagen erna gaan moeizaam, met weinig wind uit alle richtingen. Donderdagmorgen doemt dan eindelijk de kust bij Dover op. Het leed is dan nog niet geleden: we hebben nog een tij tegen en we hebben de motor nodig om niet achteruit te drijven. Om 8.30 uur worden we aangeroepen door de border force. We hebben de gele quarantainevlag in het want (en ook heel netjes de kegel). We hebben ons echter nog niet officieel gemeld omdat we nog niet weten wat onze aanloophaven wordt. We mogen doorvaren.

Rond de middag kan de motor definitief uit: we zijn er helemaal klaar mee. We overwegen om de getijdehaven Rye aan te lopen voor een tij stop, maar bedenken bijtijds dat dit niet handig is. Dus maar door, nog een paar uurtjes tegen het tij in en dan gaat het weer vlotter. Helaas begeeft de stuurautomaat het, zodat we nu permanent met de hand moeten sturen.

Zo kruisen we naar Eastbourne waar we in de avond het tij weer tegen krijgen. Nu gaat het niet meer. We varen dichter naar de kust en gooien het anker erin. Het ligt niet comfortabel, maar het is te doen. We liggen vlak voor het klif van Beachy Head waar, volgens de verhalen, jaarlijks meer dan 20 mensen afspringen. Ze hebben er zelfs een telefooncel geplaatst met een zelfmoordpreventie-hulplijn. Lekker plekje dus, maar we slapen er niet minder om.

's Nachts om 1 uur gaan we weer ankerop. De wind is NNW en het is nu bezeild. De volgende morgen tegen 10 uur staat er bij Selsey Bill weer zoveel stroom tegen dat het anker er opnieuw ingaat voor een tij stop. Om 13:30 uur ankerop en dan lopen we 16.00 uur de Southsea Marina bij Portsmouth in. Na wat geregel met de douane via telefoon en SMS fiat gekregen om de wal op te gaan. De oversteek heeft ruim 4 dagen en nachten gekost, maar we zijn in Engeland!!!

De zuidkust van Engeland

De volgende morgen pakken we de bus naar het centrum van Portsmouth. Engelse ponden hebben we nog niet kunnen scoren en de bankpas van Rinske doet het niet in de bus. We mogen gratis mee: aardige lui die Britten. Gister kwam ik er achter dat mijn portemonnee met alle pasjes nog in de keukenla op Terschelling ligt: gelukkig heeft Rinske hem wel mee.

Het begint inmiddels al lekker beestenweer te worden en we houden het een beetje bij binnen activiteiten, zoals het beklimmen (met de lift) van de Spinnaker Tower: een 170 meter hoge toren in de vorm van een, u raadt het al, spinnaker. Ondanks het beperkte zicht wel een mooi uitstapje. Nog een rondje door een verregend Portsmouth en dan weer met de bus richting haven. Boodschappen gedaan en dan lekker in de beschutting van ons bootje de storm laten uitrazen.

Zondag waait het nog pittig, maar verlaten we net na de middag de getijdehaven, zodra er genoeg water op de drempel staat. In de Solent is beschutting van Wight en zo varen we om Portsmouth heen naar het deltagebied van Portsmouth Harbour. Om 15.00 uur passeren we opnieuw de Spinnaker Tower, maar nu vanaf zeeniveau.

Dan verder met de vloed mee naar Paulsgrove Lake, waar we een meerboei oppikken en ons laten droogvallen. We zijn nu vlak bij Port Solent. Hier is een grote watersportzaak waar we een nieuwe stuurautomaat hopen te scoren. Het is een mooie zondagmiddag geworden en we liggen genoeglijk in de beschutting van Portchester Castle.

Maandag blazen we onze kano op en peddelen naar de haven van Port Solent. Bij de Marine Super Store kopen we een nieuwe stuurautomaat. Veel duurder dan in Nederland, maar, verwend als we zijn, we kunnen er niet meer zonder. Dan nog wat andere inkopen, waaronder een, in dit land, onontbeerlijke paraplu. Weer aan boord verbouw ik de stuurautomaat, zodat hij bij ons bootje past. Hij trekt wel veel meer stroom dan de oude en ik moet tijdelijk de boel een beetje verbouwen om de voeding via een 10A zekering te laten lopen.

Eind van de middag zakken we weer met afgaand tij af naar de Solent en zeilen 10 mijl westelijker de Beaulieu River op, waar we met enige moeite tegenstrooms en wind mee een mooring oppikken. Een nieuwe tak van sport!

De volgende morgen komt een bootje met een beambte het mooringgeld innen: £12.50. Begin van de middag zit de vloed er flink in en zeilen we verder de rivier op. Bij een tankstation zie ik iemand lopen en vraag of hij ook zekeringen verkoopt voor de nieuwe stuurautomaat. Dat doet hij en we leggen op zeil aan. Voor die paar zekeringen wil hij niets hebben, maar met moeite kan ik hem toch een paar pond slijten. Verder merkt hij terloops op dat er op de rivier eigenlijk niet gezeild mag worden en zeker niet gekruisd. We besluiten dit maar niet verstaan te hebben en zeilen verder totdat het te ondiep wordt. Dan zetten we de kano overboord en peddelen nog een eindje verder. Een prachtig, moerasachtig landschap met hier en daar wat deftige herenhuizen.

Rond 17.00 uur is het tij gekeerd en zeilen we de rivier weer af. De wind is inmiddels lekker aangewakkerd en naar het zuidwesten gedraaid. Terug op de Solent is het tegen de wind in, maar met een flinke stroom mee. Een paar meeliggende zeilboten varen met lege masten op de motor en varen niets sneller dan wij. Maar ze gaan wel vreselijk tekeer.

Net voor zondondergang bereiken we Keyhaven aan de westelijke ingang van de Solent. Een beschut en heel apart wad-achtig landschap. Er liggen een paar handjesvol boten aan moorings en wij vinden ook een vrije mooring. En dan genieten van de rust en een mooie zonsondergang.

Bij het krieken van de dag gaat de reis alweer verder om zo lang mogelijk ebstroom mee te hebben de Solent uit en verder naar het westen. We kiezen voor het North Channel om de onstuimige zeeën in het Needles Channel te vermijden. In het begin is er heel weinig wind en we hebben de motor een kwartiertje bij om weg te komen. Daarna gaat het beter met een wind die langzaam van NW naar ZW draait en wat in kracht toeneemt. Onze bestemming was nog onzeker, maar wordt nu toch Poole Harbour: een groot wad-achtig gebied met tal van kreken en eilandjes. We prutsen er een paar uur rond om het ideale ankerplekje te vinden. Dat lukt niet erg en we zitten voortdurend aan de grond. Uiteindelijk belanden we tussen Brownsea Island en Furzey Island en gaan voor anker. Niet echt heel beschut maar we doen het er maar mee.

In de middag gaan we per kano naar Brownsea Island en lopen dit grotendeels rond. Halverwege de 19-de eeuw kocht ene Colonel Waugh dit eiland en vestigde er een grote pottenbakkerij, in de hoop hier zijn fortuin te maken. Een eeuw later was er niet veel meer van over, mede door brand, en is nagenoeg alles gesloopt. Aan het strand zijn nog wel allerlei aardewerk restanten te vinden. In de regen peddelen we terug naar ons bootje en gaan een ietwat onrustige nacht tegemoet.

Donderdag 27 juli schenkt ons geen vrolijke ochtend: zuidwest 6, regen en op Furzey Island een machine die constant tuut-tuut zegt. Na koffietijd ankerop en onderweg naar Poole voor wat boodschappen en vrolijkheid. We vinden een plekje in de haven en gaan de kant op. We moeten wel shortstay havengeld betalen: £7.50. Inderdaad een gezellige boel en een erg leuke aanblik met oude pubs, eethuisjes en winkels. We laden onze proviand in, gooien de watertank vol en zeilen 3 uur 's middags de haven weer uit. Het is nog steeds zwaar bewolkt, maar droog en niet koud.

Swanage is het doel om de grote oversteek van morgen naar River Exe (70 M) een stukje te bekorten. Het is een mooie kust hier met hoge, witte kliffen. Dankzij de stevige zuidwester kunnen we 2 uren later vastmaken aan een mooring in de mooi beschutte Swanage Bay.

Om 5 uur gaat de wekker en 10 minuten later zijn we weer onderweg. Zwaar bewolkt, windkracht 4 uit het zuidwesten, waar wij heen willen. Wel voorlopig de stroom mee, dus het schiet lekker op. Rond de middag zijn we zuid van Bill of Portland, op ruim 2.5 M afstand. Dichter langs de kust kan, zeker bij afgaand tij, een gevaarlijke zee staan.

Gaandeweg krimpt de wind wat naar het zuiden en we kunnen het nu bezeilen naar Exmouth. Met het laatste uur van de ebstroom zeilen we River Exe op. Nog een mijl worstelen tegen stroom en wind in, tussen vele, aan moorings liggende, schepen door. Dit kost ons nog een half uur, maar dan kunnen we op een beschut plekje een vrije mooring oppikken. Moe, maar voldaan na een lange zeildag van 15 uren.

Zaterdag eerst wasdag en daarna met het laatste uur vloed naar de bovenloop van de rivier. De wind is wat NW geworden en stukjes moeten we kruisen. Bijna op het eind van het bevaarbare deel van de Exe ligt Topsham. Een mooi plaatsje met een grote kerk, een boulevard een paar kroegjes met terras en de nodige jachtclubs. Vlak voor een jachtclub pikken we een mooring op.

Met de kano peddelen we naar de kant, doen de nodige boodschappen die we in de kano mikken en pakken dan de bus naar Exeter, 3 mijl verderop. We lopen eerst naar de kathedraal maar deze sluit net zijn deuren voor bezoekers. Jammer, want we horen mooi gezang van binnen komen. Tegelijk gaan de deuren echter weer open voor de mis die aansluitend zal worden gehouden. We mogen dus toch naar binnen, krijgen Bijbel en zangboek in de handen geduwd en nemen plaats in de banken. Een koor is aan het repeteren voor de mis en dat klinkt bijzonder goed. Na een kwartiertje zijn ze klaar met repeteren en dan is het wachten op het begin van de mis. We hebben echter enorme honger en dat wint het van de geestelijk behoeftes. We leveren de boeken stiekum weer in en gaan op zoek naar een Nepalees eethuisje, ons aangeprezen in de vaarwijzer van Clemens Kok. Het wordt nog een hele wandeling, maar het blijkt de moeite waard!

Zo, Exeter gedaan en nu maar weer terug met de bus naar Topsham. Half negen zijn we daar weer. We lopen nog even het kerkpad op en horen dan pianomuziek. Door de glazen deur worden we naar binnen gewenkt door de koster?! en schuifelen zachtjes naar binnen. De pianiste Nina Savicevic is net begonnen aan het 2e deel van haar concert met werken van Mendelssohn, List en Schubert. Prachtig, wat een cadeautje. In het halfduister sjouwen we onze drooggevallen kano via een pier naar het water en peddelen, helemaal gelukkig en tevreden, terug naar ons trouwe bootje.

Zondag blijven we lekker aan onze mooring hangen. Met de kano een eindje uit peddelen is het plan, maar we worden aangeroepen door een man van de jachtclub. Dus daar eerst maar heen. Daar treffen we Donald en Malcom, beiden Schotten van geboorte. We moeten absoluut een pint met hen drinken. Heel gezellig. Donald verteld van alles van de plaatselijke zeilwedstrijden met kleine yawls waarvan we er inderdaad vele op de rivier hebben zien liggen. Malcom ligt met een zeilboot aan een mooring naast ons. Die hij net in Devon heeft gekocht. Hij zou ermee naar huis varen, in Essex, maar had wat motorproblemen en te weinig tijd om die op te lossen. Hij heeft nu een vrachtauto besteld waarmee de boot over de weg naar Essex wordt gebracht.

Een goed uur later raken we dan toch weer in de kano en steken de rivier over. Parallel aan de rivier loopt namelijk een kanaal, waardoor we, niet gehinderd door de vloedstroom, een stuk naar het zuiden afzakken.

Waar het kanaal weer via een sluis bij de rivier komt staat een beroemd hotel: het Turf Hotel. Daar parkeren we de kano en lopen dan nog een stuk verder naar het, verlaten, Belvedere Castle. Daarna weer terug naar het Turf Hotel voor een koffiestop. We hebben aardig tijd verlummeld en de vloed is er inmiddels uit in de Exe. Toch mikken we de kano in de rivier te water en peddelen, met de wind in de rug terug naar Topsham.

Genoeg geluierd: we moeten weer eens verder. Om 9 uur vertrekken we op deze grijze maandag in een eerst zwakke zuidwestenwind. Eenmaal voorbij Exmouth gaat de genua bij en varen we hoog aan de wind. Twee uren later neemt te wind weer toe en gaat de genua er weer af. De wind is wel westelijker geworden, zodat we Dartmouth, onze bestemming voor vandaag, beter kunnen bezeilen.

Om 15:30 meren we in Dartmouth af langszij een Nederlands schip wat met een tiental andere schepen in flottielje het kanaal "doet". Hier halen we wat boodschappen en zeilen dan nog een klein uurtje door voordat het anker erin gaat op een mooi beschut plekje in een prachtig heuvel landschap net onder Dittisham. We varen weer met de kano naar de kant en maken een mooie wandeling.

In Dittisham schijnt een bijzondere pub te zijn met de naam Ferry Boat Inn. Te voet is ons dat net te ver, dus maar weer terug naar de kano. Over water is het natuurlijk ook te proberen. Weliswaar tegen de stroom in bereiken we toch vrij vlot ons doel: de prachtig roze geschilderde pub. Binnen is het al even schilderachtig en drinken we onze eerste pint Guinness. Dan in het donker weer naar de boot gepeddeld: net op tijd want we liggen bijna droog. En door de blubber lopen is echt geen optie...

Op dinsdag 1 augustus gaat het om 7 uur weer ankerop en een uur later zeilen we de zee op in lekker weer met een zuidwester kracht 4. We hebben een vrij lange dagtocht voor de boeg om Start Point heen naar Plymouth. Er moeten een paar kleine slagen worden gemaakt, maar het gaat vlot.

De grote golfbreker in de Plymouth Sound is om 15:15 uur bereikt en dan kruisen we nog anderhalf uur stroomopwaarts in de rivier Hamoaze, overgaand in de Lynher River. Achter wat bosjes in een bocht van de rivier gaan we ten anker. Een heerlijk beschut plekje voor het naderende slechte weer.

Die nacht en de volgende morgen zijn inderdaad uitgesproken herfstig. De barometer staat op het dieptepunt van onze reis: 986 mbar. Rond de middag is het toch tijd voor wat lichaamsbeweging. We stappen in de kano en trotseren wind en buien. Ruim een mijl stroomafwaarts hebben we een half gezonken boot zien liggen en die gaan we met een bezoekje vereren. De rivier is breed hier en met de wind dwars in kunnen we het maar net droog houden. Bij de boot aangekomen blijkt het meeste van de inventaris nog gewoon aanwezig te zijn, in het water drijvend door de kajuit. Zeilen en de hele tuigage zitten er nog op... Wonderlijk wat ze hier achterlaten.

De terugweg is nog lastiger: we moeten helemaal de kant opzoeken om boven water te blijven. Als we eindelijk weer vlak bij onze boot zijn blijkt deze op drift te zijn. We zijn net op tijd om hem weer te vangen en opnieuw (en nu wat zorgvuldiger) te ankeren.

Donderdag 3 augustus is Rinske jarig. Het weer is beter nu: de wind zit in het NW en dat is best wel handig. Om 9 uur gaan we ankerop en zetten koers naar onze volgende rivier: Fowey, 25 M verderop.

Net voor 's middags 3 uur maken we daar vast aan een passantensteiger. Het is een heel toeristische bedoening, druk maar wel gezellig. Naast water en boodschappen halen we een verjaardagsijsje.

Daarna zeilen we met heel veel stroom mee verder de rivier op. Het is in de wind op en we kruisen tussen honderden, aan moorings vastgemaakte, boten door. Een spectaculaire tocht, maar alles gaat goed. We ankeren/lopen vast op een zijrivier River Lerryn. In de avond gaan we per kano nog verder naar het dorpje Lerryn. Erg mooi en schilderachtig hier.

De volgende morgen zakken we op alleen de fok weer de rivier af en maken bij Fowey weer vast aan een passantensteiger voor een tij stopje en de vuile was.

Om 12 uur gaat de reis verder: ik hijs de zeilen, stap op de steiger om de boot los te knopen maar vergeet bijtijds aan boord te stappen. Rinske zeilt er alleen vandoor. Ik vrees even dat ze niet meer tegen de stroom in bij de steiger kan (of wil) komen, maar heb geluk. Ze pikt me keurig netjes weer op.

De reis gaat vandaag naar Falmouth, waar we rond 15:30 aankomen en dan verder de River Fal op die op het eind overgaat een de Ruan Creeck. Daar hopen we wat beschut te liggen voor de naderende harde wind. De avond is nog mooi en rustig en we gaan met de kano nog even naar de kant voor een wandeling door de heuvels.

Op zaterdag 5 augustus begint het weer al spoedig slechter te worden. We willen naar Truro, niet veel meer dan 5 mijl stroomopwaarts, maar dat wordt een hele strijd. Rond hoogwater vertrekken we nog op vol zeil, kruisend tegen de wind die meedraait met de richting waarheen we willen.

Al gauw hebben we er 3 reven in en een puntje fok bij. Het gaat langzaam en moeizaam en we krijgen al gauw veel stroom tegen. Dan zetten we de motor maar bij, maar die heeft wat koelwaterproblemen en geeft alarm. Met niet teveel toeren gaat het net en komen we heel langzaam vooruit op de steeds ondieper wordende rivier. Dik twee uur later zijn we dan eindelijk bij de kade en kunnen met kiel en roer helemaal omhoog nog net langszij een motorboot aanleggen. Een kwartier later liggen we hoog en droog. Het is springtij met een verval van ruim 5 meter.

In de loop van de dag knapt het weer een beetje op en eind van de middag lopen we een rondje door Truro. We belanden in de enorme kathedraal. Weer vallen we met de neus in de boter: 6 mannelijke zangers zijn aan het repeteren en dat klinkt fantastisch. Gaandeweg wordt het duidelijk dat het om de King's Singers gaat. We horen daarna dat ze deze avond een concert zullen geven. De weersomstandigheden worden echter gunstig om vanavond aan de oversteek naar de Scillies te beginnen. Met pijn in het hart laten we het concert voor wat het is.

We drinken nog koffie in een mooie boekwinkel, eten vervolgens aan boord en zijn 20:45 uur klaar om te vertrekken. Er is nog net genoeg licht om die plekken in de rivier te passeren waar veel boten aan moorings liggen. Rond 23:00 uur varen we de zee op voor de grote oversteek van pakweg 80 mijl. De maan komt er bij om ons pad te verlichten.

De Scillies


(klik op de kaart voor vergroting)

De afgelopen nacht ging de reis voorspoedig en was onze koers redelijk bezeild. 's Morgens om 8 uur is het geluk een beetje op: de wind draait tegen naar het westen en we krijgen stroom tegen. Er zijn ook positieve punten: het verkeerscheidingsstelsel is net gepasseerd; de Scillies doemen op in de verte; een 3-tal dolfijnen speelt een tijdje met en om de boot. Prachtig.

We worstelen ons in dik 4 uren naar ons doel: Porth Cressa op St. Mary's. Net na 12 uur laten we het anker vallen in een beschutte, zonovergoten baai vlak bij het witte strand. Een droombestemming dus.

Er liggen 2 andere zeilschepen voor anker en een visser is bezig kreeften korven op te halen. Hij krijgt al gauw contact met Rinske en weet ons een enorme kreeft en een paar grote krabben aan te smeren. De kreeft wordt meteen onze lunch en smaakt bijzonder goed.

De rest van de zondagmiddag maken we een lange wandeling over St. Mary's. Erg mooi en goed om even te ontslingeren. Teruggekomen bij de boot mis ik mijn bril. Na lang prakkiseren heb ik een idee waar hij mij heeft verlaten. Dus weer in de kano en de wandeling grotendeels overnieuw gedaan. Wel met het gehoopte resultaat. Zo, genoeg beweging gehad voor vandaag. Zo denkt onze boot er niet over: in de nacht komt er toch wat swell binnen en liggen we onrustig.

Uitgeslingerd en wel gaan we de volgende ochtend om 9:45 ankerop. De wind zal wat zuidwest gaan worden en dan wordt het hier nog erger. We gaan west om St. Mary's heen en dan naar de oostzijde van Tresco. Nog geen 2 uur varen en we kunnen over bijna alle ondieptes heen met hoogwater. Ook hier ankeren we voor een hagelwit zandstrand. Met de kano peddelen we er naar toe en lopen naar de Abbey Gardens met zijn subtropische vegetatie van over de hele wereld.

Daarna nog een rondje over de rest van Tresco. Zo komen we aan de noordwest punt bij het Cromwell's Castle uit. Daar treffen we een Engelsman op vakantie met een doedelzak, die ervan houdt op allerlei bijzondere plekken een paar deuntjes te spelen. Klinkt prachtig vanuit de toren over de New Grimsby Sound. Helaas heb ik mijn doedelzak nog aan boord liggen. Terug aan boord verhalen we nog een halve mijl noordelijker. Hier liggen we rustig voor de nacht.

Inmiddels dinsdag 8 augustus gaan we om 11 uur rond hoogwater weer ankerop. Het wordt een kort tripje naar de passage tussen Teän en St. Martin's. Een dikke mijl die we op alleen de fok afleggen. Hier wel goed oppassen voor onderwaterrotsen! We ankeren in een baaitje en komen, denken we, vlak bij een visboeitje te liggen. Dit blijkt een mooring te zijn, maar we laten het maar zo.

Eerst maken we een prachtige wandeling over en rondom het kleine, onbewoonde Teän.

Daarna is St. Martin's aan de beurt. Naast een camping zijn hier landerijen waar o.a. narcissen worden gekweekt die traditioneel met de kerst aan Engeland worden geleverd. Allemaal dankzij het milde klimaat in de winter. Halverwege het eiland lopen we nog even een oud kerkje binnen en dan verder naar Higher Town waar een bakker schijnt te zitten. Daarvoor zijn we net te laat. Een lange wandeling door heel veel varens brengt ons weer terug naar Lower Town waar de kano op ons wacht. Bij het aan boord gaan maken we wat onhandige bewegingen waardoor een uitsteeksel aan het roer onze kano lek prikt. Plakwerk te doen dus.

De volgende morgen is er maar heel weinig wind. We gaan ankerop en dobberen zachtjes om Round Island heen. Daar krijgen we stroom tegen en laten de motor zachtjes mee pruttelen zodat we nog net vooruit komen. Aangekomen in de New Grimsby Sound kan de motor weer uit en even later gooien we het anker uit tegenover het ons bekende Cromwell's Castle in 10 meter diep water. We liggen in de beschutting van Hangman's Rock: een hoge rots met, tegenwoordig, een nep galg er bovenop. Die moeten we natuurlijk even beklimmen, wat de nodige moeite kost. De veroordeelden hadden wel een mooi laatste uitzicht...

Dan per kano geland op het eiland Bryher voor een lange wandeling. Het is inmiddels prachtig weer geworden. We vinden er zowaar nog een winkel die vers brood verkoopt. Lekker. Bryher kleurt, net als Tresco trouwens, grotendeels paars van de bloeiende heide. Prachtig. Op de terugweg zien we op zee dichte mistbanken voorbij trekken. Even later komen die ook de New Grimsby Sound indrijven wat een prachtig mysterieus effect geeft.

Donderdagmorgen is het weer mistig, maar niet potdicht. Als we bijna willen vertrekken horen we onze doedelzakspeler weer vanaf Cromwell's Castle. Een passender omgeving is nauwelijks voor te stellen. Als hij even stopt pak ik ook mijn doedelzak en blaas ook een moppie. Door een gaatje in de mist zien we hem zwaaien op de toren. Het volgende nummer is weer voor hem en zo wisselen we elkaar een paar keer af.

Uiteindelijk gaan we toch maar ankerop, want we moeten verder. Althans, dat proberen we. Het anker blijkt muurvast te zitten, waarschijnlijk onder een steen. Ik probeer het dan maar los te varen met de motor vol bij. Na een paar pogingen schiet met een knal de zaak los. Tot mijn opluchting zit het anker nog aan de ketting, zij het flink verbogen. Dan nemen we definitief afscheid van de doedelzakspeler. Wij verdwijnen in de mist terwijl hij nu alle registers nog een keer opentrekt.

Vanwege het slechte zicht kiezen we de veilige route westelijk van het eiland Samson en bereiken de westelijkste lengte van onze reis: 006° 24.2' W. Even overwegen we nog om Bishops Rock heen te varen, maar dat is toch wat te avontuurlijk. Dus gaat de boeg richting St. Agnes: onze laatste stop in de Scillies. Hier pikken we een mooring op en gaan per kano naar de kant.

Vlak tegen St. Agnes ligt het eiland Gugh wat met een natuurlijke dam hiermee is verbonden. Alleen bij extreem hoog water loopt deze onder. We maken eerst een rondwandeling over Gugh en vervolgens nog een rondje St. Agnes.

Door een gaatje in de mist zien we dan toch de toren van Bishops Rock in het zuidwesten. Dan is het tijd voor koffie. Kunnen we mooi schuilen want het begint te regenen. Daarna terug naar de boot, potje koken en dan begint de terugweg. Om 19:45 uur maken we los van de mooring en zeilen met een matige zuidwestenwind nacht en nevel tegemoet.

Wat een nacht: net na middernacht komen steeds weer paartjes dolfijnen met ons spelen. Er zit heel veel zeevonk in het water en we zien ze als lichtspoortorpedos al van ver aankomen, om net op tijd af te buigen of onder de boot door te duiken. Dit gaat urenlang zo door, soms met 3 paartjes tegelijk. Dan komt er een helverlicht cruiseschip voorbij varen en is de idylle verstoord. Door het mistige weer wordt de hele omgeving verlicht door de weerschijn. De dolfijnen houden het ook voor gezien.

Het wordt nu steeds mistiger en ik ben blij met AIS. Rond 5 uur ronden we Lizard Point op 2 mijl. Ik hoor zijn misthoorn maar zie het licht niet. De wind zakt nog wat verder in, maar met de fok te loevert komen toch nog gestaag vooruit. Om 9 uur zijn we voor de monding van de Helford River.

We varen dan nog anderhalf uur de rivier op en gaan ten anker op een beschut plekje. Het is weer een voorspoedige oversteek geweest.

's Middags struinen we nog een tijdje rond op een paar schepen in staat van vergane glorie. Onvoorstelbaar hoe dat hier allemaal wordt achtergelaten en blijft liggen. In elke rivier die we bezocht hebben ligt minimaal een 10-tal zulke wrakken. Ook ben ik nog een uurtje in de weer om de kano te plakken. De vorige plakactie was niet afdoende mede door het vochtige weer. Deze keer gaat het beter.

Er staat een pittig windje uit het zuidwesten als we 's middags om 13:45 ankerop gaan. Een half uur later pikken we een mooring op bij Helford Point en gaan met de kano om boodschappen uit. We vinden net op tijd het winkeltje, (het is zaterdag en dan stoppen ze om 3 uur) in het het erg leuke plaatsje Helford.

Weer voorzien van brood en vers eten peddelen we terug naar onze boot en bergen de kano op voor de oversteek. Een blik op de kaart leert namelijk dat de Kanaaleilanden een omweg vormen van niet meer dan 60 mijl. We hebben nog bijna 2 weken om thuis te komen en dus genoeg tijd hiervoor. Om 16:00 uur maken we los van de mooring, net voor een bootje om het mooringgeld in te zamelen langskomt. De zuidwestenwind kracht 5 belooft ons een snelle oversteek van de 120 mijl die we te gaan hebben.

De Kanaaleilanden

Met 6 knopen gemiddeld hebben we de nacht doorgevaren in een enigszins ruwe zee met flink wat grote schepen en vissers om in de gaten te houden. Net na zonsopkomst worden ook de contouren van Guernsey zichtbaar met zijn hoge, rotsachtige zuidkust. Rond 11 uur draaien we het hoekje om richting oostkust van Guernsey. Iets later valt ons oog op een kleine, mooie baai waar we tegen twaalven het anker in het kiezelstrand gooien. Er liggen dan 2 boten, maar dat worden spoedig meer.

Het is zondagmiddag en blijkbaar een populaire bestemming om die daar door te brengen. We gaan per kano naar de kant en maken een lange wandeling naar de kliffen aan de zuidkant. Om 17.00 uur weer ankerop en op weg naar de haven St. Peter Port: er komt slecht weer aan. De wind zakt in en het kost ons een uur om de 2 mijl af te leggen. De havenmeester begeleidt ons met zijn bootje naar een vrije steiger in de buitenhaven. Maar dat mag ook wel voor die £30 havengeld.

In de regen doen we onze boodschappen de volgende morgen. St Peter Port is een leuk stadje, maar wel erg druk en veel autoverkeer. Als het later in de middag weer droog wordt vertrekken we dus maar weer om de eenzaamheid en rust op te zoeken. Een mijl of 5 oostelijk van Guernsey ligt het eilandje Herm. Daar varen we heen en gooien het anker in een baai aan de oostzijde, achter een hoge rotskust. Echt rustig ligt het niet maar het is hier wel prachtig. We zijn weer alleen op de wereld.

We worden wakker in prachtig weer en doen het rustig aan. Dan met de kano naar de kant en het hele eiland rondgelopen. Aan de westkant ligt een droogvallend haventje. Trekker en wagen rijden gewoon door de haven naar een visserschip om netten van boord te halen. Eind van de middag gaan we weer ankerop en hoppen naar het volgende eiland: Sark, een dik uur varen.

In een prachtige ankerbaai aan de noordwest zijde vinden we een vrije mooring. Ook hier ligt het wat onrustig, maar dat went al zo'n beetje. Met de kano verkennen we een paar grotten in de rotskust en lopen dan nog een stukje over een glibberig pad naar boven om de zonsondergang te bewonderen. Net voor donker zijn we weer terug.

Vandaag, inmiddels woensdag 16 augustus, verkennen we eerst Sark wat verder in een lange wandeling. Boven op een klif komen we een soort Stone Henge tegen. Het ziet er heel oud uit maar is gemaakt in 2015 als eerbetoon aan de vroege bewoners van Sark. Verder nog op het eind de verbindingsbrug tussen Sark en Little Sark bekeken en over de weg weer terug. Geen auto's, wel vervoer met paard en wagen, maar die rijden zo langzaam dat we ze lopend inhalen.

Om 14:00 vertrekken we weer om niet het tij te missen: koers naar Jersey. Keurig met hoogwater komen we daar aan om 18:30 en ankeren in de St. Brelade Bay in 10 meter diep water, echter met een verval van ruim 8 meter. Na het eten besluiten we toch te verkassen: mogelijk liggen er rotsen in de buurt en de wind is een beetje zoekende. We varen nu naar de noordoost hoek van de baai, waar de ankergrond uit puur zand bestaat. Er rolt een beetje deining de baai in, maar niet erg.

Op donderdag spelen we de toerist. De kano leggen we in de schaduw van wat rotsen op het strand en dan bezoeken we eerst de Saint Brelades kerk. In de vaarwijzer van Clemens Kok wordt uitgelegd dat deze is gesticht door St. Brandaan, maar dat is niet zo. Saint Brelade was een Kelt en werd wel de zwervende heilige genoemd. Net als St Brandaan ergens uit de 6de eeuw. Er is een kleine, heel oude visserskapel en een mooie kerk van latere datum.

Vervolgens lopen we naar de zuidwestpunt van het eiland, wat een erg lange wandeling blijkt te zijn. Daar staat een vuurtoren, La Corbiere, op een rots in zee. Er loopt een weg naartoe die met hoogwater onderloopt. Wij zijn er met laagwater en kunnen er dus helemaal heenlopen.

De terugweg over de kliffen voert ons langs een gevangenis. Een unheimisch gezicht met veel prikkeldraad en hoge hekwerken. Terug op het strand is het nog een gezellige boel met badende en spelende mensen maar de lucht begint aardig te betrekken. 's Avonds is er onweer om ons heen. Bij ons blijft het evenwel droog en wind zit er ook niet in.

De volgende morgen is en nog geen wind, maar we hebben wel een doel: weer terug naar Guernsey. Vanaf morgen is er gunstige wind om weer een stuk dichter bij huis te komen. Qua tij moeten we dan eigenlijk wel in Guernsey starten. We gaan ankerop om 6.30 uur. We hebben voorlopig tij mee maar komen nog nauwelijks vooruit. De motor gaat dus zachtjes bij. Gaat ook niet echt lekker want we krijgen regelmatig wier in de schroef. Bij iets meer toeren loopt hij warm. Achteraf bleek er en stukje touw in de schroef te zitten. Pas om 12:30 zijn we weer bij de haven van St. Peter Port en hebben dan al flink stroom tegen. 's Middags nog even flink inkopen gedaan en tot slot lekker uit eten om de Kanaaleilanden waardig af te sluiten.

De terugweg

De Franse en Belgische kust hebben we niet veel zin in dus zetten we zaterdag 19 augustus om 5:30 uur koers naar Wight. Met een stevige zuidwestenwind komen we goed vooruit, maar zitten wel voortdurend op gijpkoers. Lastig zeilen dus. Daarbij moeten we ook regelmatig uitwijken voor grote schepen in de drukke scheepvaartroute.

Eind van de middag krijgen we tij tegen en gaat het niet zo hard meer. Het is dan ook al pikdonker als we om 22.00 uur het Needles Channel aanlopen. De vloed zit er weer in zodat we geen stroom tegen wind situatie hebben. Evengoed is het een spannende invaart, met spookachtig brekende golven op de ondiepe banken aan weerzijden van het kanaal, stroom die je dwarsuit zet en enigszins verwarrende verlichting van tonnen en lichtopstanden. Maar we komen er heelhuids door en gooien achter een grindbank bij Keyhaven het anker erin.

Na een kwartiertje vinden we dat er toch teveel swell staat: weer ankerop om aan de binnenzijde van Keyhaven een plekje te zoeken. Een spannende invaart door een smal geultje met diverse schepen aan moorings en ten anker. Op een heerlijk rustig plekje gaan we opnieuw ten anker.

Zondag 20 augustus eerst koffiedrinken, dan ankerop en met het mooiste weer van de wereld en een lekkere bries door de Solent naar Cowes: het Mekka voor zeilers. Een gezellige drukte. We vinden een plekje in Cowes Yacht Haven. We willen hier een fiets huren en gaan op zoek naar een fietsverhuur. Ondanks beloftes op googlemaps zwerven we half Cowes door en hebben dan nog niets gevonden. Ja, eindeloze straten met allemaal dezelfde arbeiders woninkjes. Gedeprimeerd keren we maar weer terug naar de haven en lopen nog even langs de exclusieve yachtclub Royal Yacht Squadron. We denken dat ze sloebers als wij niet binnen willen laten. Dan maar wat afhaalchinees halen en terug aan boord. Morgen lekker weer de zee op.

Maandagmorgen is er zeer weinig wind uit het westen en we zetten de spinnaker bij: voor het eerst deze reis. Zelfs die helpt ons even later nauwelijks vooruit en bij het fort van No Man's Land liggen we een halfuur nagenoeg stil. Om 10:30 uur draait de wind naar het zuiden en neemt wat toe. De spinnaker moet eraf, maar op de genua varen we weer 6 knopen.

In de middag krijgen we stroom tegen en gaat het wat minder hard. De wind wordt wel weer zuidwest en de spinnaker kan weer bij. Rinske vangt nog 2 makrelen ook. Tegelijk trekken hele velden schapenwolken voorbij. Macrel sky's. Alsof het afgesproken werk is.

De avond is mooi en tot 's morgens 5 uur varen we met de spinnaker bij. Dan draait de wind plotseling naar het westen en gaat de spinnaker naar beneden. We krijgen bijna de stroom tegen en ik besluit Folkestone aan te lopen voor een tij stop. Intussen komt de zon prachtig rood op. Er is nog net genoeg water om het droogvallende haventje binnen te lopen. Daar gooi ik het anker erin, naar een drijvend, roze 'Hans en Grietje' huisje en ga te kooi.

We worden wakker omdat we bijna uit de kooi rollen: we zijn om het anker gedraaid en liggen met de kont van het schip op een zandrug en de boeg in een slenkje. Verder is het een enorme herrie hier omdat ze met een motorspuit de boothelling aan het schoonmaken zijn. We gaan dan ook maar gauw van boord een maken een wandeling naar de krijtrotsen. Maar niet te lang. Als we 's middags om dik 1 uur weer bij de haven komen drijft Sylje al weer en kunnen we nog net met een droge onderbroek aan boord komen. Een half uur later zeilen we weer uit in een prachtig zeilwindje langs de mooie witte kust van Dover. Wel weer druk met veerboten, dus oppassen.

Dan voorbij Ramsgate en om het hoekje bij Margate. Maar dan is de wind ineens helemaal op terwijl de deining door blijft gaan. We slingeren als een gek. Gelukkig komt een uurtje later weer wat wind uit het zuidwesten en kunnen we het net bezeilen langs de kust van Kent. 's Avonds om half negen is de wind weer op een gaan we ten anker bij, zo heet het echt, "Plum Pudding".

In de nacht draait de wind naar noordwest en krijgen we een vervelende deining. Ik besluit om 3:20 uur ankerop te gaan en zeil langs de kust naar het westen. Rinske mag blijven slapen. Het is bijna bezeild en eerst nog met stroom mee. Net na zonsopkomst krijgen we stroom tegen en valt de wind weg. Op de motor pruttelen we nog een uurtje verder om in de beschutting van Isle of Sheppey te komen. Daar, in de ingang van de Swale, ga ik ten anker en nog even te kooi.

Het wordt een heel mooie, warme dag. Helaas liggen we droog in de prut en kunnen niet naar het land en ook niet zwemmen. Dan maar gewoon een beetje lezen en het beddengoed even flink luchten. Om 13:30 uur is er weer genoeg water en gaan we ankerop voor de oversteek van de Thames. De wind is inmiddels noordoost geworden en draait nog verder door het oosten. We kunnen het prachtig bezeilen en varen vlak langs de torens van Shivering Sand.

Het is al afgaand water als we River Crouch opvaren. Het is inmiddels avond en we duiken een zijrivier in, River Roach, waar we om 19:30 uur ten anker gaan en even later droog vallen. Tussen ganzen, bonte pieten, zilverreigers en nog veel meer.

De mooie donderdagochtend van 24 augustus liggen we hoog en droog op de blubberige oever van River Roach. Kleine groepen ganzen trekken steeds over van Foulness Island naar Wallasea Island, een niemandsland van schorren en kreken. In de middag komt het water weer en om 14:00 uur gaan we ankerop. We kruisen recht in de westenwind op over River Crouch. Na 40 keer overstag pikken we een mooring op bij North Fanbridge. Als er geen lijntje aanzit is het niet een privé-mooring horen we van een schipper op een steiger van de jachtclub.

Met de kano peddelen we naar de kant en leggen aan langs een steiger. Hier zit echter een hek voor met een cijferslot. We kunnen echter van de half drooggevallen steiger naar de kant komen, hooguit tot de enkels door de mud. Eenmaal aan wal vinden we een slootje om de voeten af te spoelen. Helaas: er zit een bijennest in de slootwal. Ik word met minstens 15 steken uit hun domein gejaagd en voel me net Yogi Bear. We maken nog een wandeling naar North Fanbridge maar dat valt wat tegen. Dan maar een pint in het hotel/café bij de haven en weer terug naar de boot, waar we genieten van de mooie avondlucht.

Vrijdag begint onze oversteek terug naar huis, maar eerst zeilen/drijven we naar Burnham on Crouch om boodschappen te doen. Aanleggen is er hier niet bij: alleen privé-steigers. Maar we kunnen een public mooring oppikken en met de kano naar de kant. Een onverwacht leuke plaats overigens, waar we onze proviandvoorraad weer op peil brengen. Dan gauw verder want het al laagwater geweest en we willen nog een tij stop maken in River Roach. We halen het net in de lichte noordwestenwind en gaan voor de laatste keer ten anker. Met de kano peddelen we nog een tijd door de slenken en kreken in Wallasea Island, waar groepen ganzen maar net een stapje opzij doen als we passeren.

Om 19:00 uur is het ankerop in een mooie zuidwestenwind kracht 3 met de fok te loevert. De wind neemt spoedig toe en rond 9 uur 's avonds gaan er 2 reven in het grootzeil en varen we nog meer dan 7 knopen. Wat een verschil met de heenreis. Een uur later gaat het derde reef er zelfs in.

Rond middernacht vaart een groot containerschip ons achterop, samen met een loodsboot die de loods zal afhalen. Om lij de geven sturen ze sterk op zodat, wij koers moeten wijzigen. De boom moet uit de fok en dat gaat niet zo lekker. Ik heb dan nauwelijks tijd om de boom goed vast te leggen en het volgende moment ligt hij overboord. Reddeloos verloren in de nacht. Een pijnlijk verlies met de bakstagwind die we nog gaan krijgen.

Rond zaterdagmorgen 3 uur neemt de wind af en kunnen één voor één de reven er weer uit. Om 11:00 uur gaat de halvewinder erop en zetten we de genua aan de andere kant. Het grootzeil kan nu naar beneden en we zeilen heerlijk. Een goed alternatief voor de spinnaker nu we de spinnakerboom niet meer hebben.

Met wisselende windrichting gaan beurtelings de genua eraf en het grootzeil bij. Rond middernacht is het ontzettend druk met grote schepen net bezuiden het TSS bij Texel. Rinske heeft wacht, maar roept me uit de kooi: ze komt er niet uit. Samen bepalen we de strategie, maken een rondje en steken dan met vol tuig de route over tussen de passerende schepen door. Het gaat allemaal heel netjes.

Ondertussen komt er in de verte onweer opzetten. Ik verwissel de genua voor HA-fok, knoop een paar reven in het grootzeil en maak mezelf en de kajuit waterdicht. Om een uur of 3 barst het los met heel veel regen donder en bliksem en aardig wat wind. Het helpt ons wel lekker door de tegenstroom boven Texel.

Als het weer dag wordt val ik om van de slaap en neemt Rinske het weer over. Ondanks de buien weet ze nog een makreel te vangen ook, maar het is niet lekker zeilen op gijpkoers.

Mooi rond laagwater zijn we voor het Stortemelk en zeilen met de vloed mee naar Terschelling waar we Sylje rond 14:00 uur weer op haar vertrouwde plekje aan de steiger vastmaken.

Dagen weggeweest: 42
Nachten doorgezeild: 9
Nachten in havens doorgebracht: 5
Havengeld totaal: £ 178
Mooringgeld: £ 12.50
Dieselolie verbruikt: 27 liter
Totale afstand afgelegd (over de grond): 1600 mijl

Boekwerken:

  • Het Kanaal, Clemens Kok
  • Vaarwijzer De Engelse Oostkust, Anje Valk
  • Vaarwijzer voor De Engelse Oost- en Zuidkust, Gerhard Mattioli
  • Reeds Nautical Almanac 2023
  • Zeilen mei 2023: Op naar Engeland en Solo naar de Scillies
  • Zeilen juli 2023: Klein rondje Kanaal, m.n. over douane formaliteiten

Kaarten:

  • NV.Atlas, NL1 Oostende naar Borkum, Editie 2017
  • NV.Atlas, NL2 Waddenzee, Editie 2017
  • NV.Atlas, UK1 Isles of Scilly to Start Point, Editie 2023
  • NV.Atlas, UK2 Start Point to The Needles, Editie 2023
  • NV.Atlas, UK3 The Solent, Editie 2023
  • NV.Atlas, UK4 Selsey Bill to London, Editie 2023
  • NV.Atlas, UK5 Thames Estuary to Gr. Yarmouth, Editie 2023
UK4 en UK5 tweedehands gekocht, de rest nieuw. Dure grap maar hun geld waard.

Elektronische zeekaarten van O-Charts in OpenCPN:

  • German Waters, Netherlands and Belgium 2023
  • British Isles and France Atlantic 2023